Vorig jaar ontmoette ik twee broers: allebei slim maar ze zetten hun talent op een heel verschillende manier in. De oudste doet precies wat de leraren vragen en meer ook niet. En de jongste is nieuwsgierig en focust zich vooral op hetgeen hem interesseert. De jongste valt in de klas op door de slimme vragen die hij stelt. Zijn ouders horen hem ook altijd verdiepende vragen stellen bij het maken van het huiswerk. Toch haalt de oudste veel hogere resultaten dan de jongste. Wie van de twee zou nou het verste komen, denk je?
Ik schat in dat de oudste van de twee waarschijnlijk sneller door het VO zal gaan. En dat terwijl hij misschien wel minder intelligent en creatief is dan zijn jongere broer. Dat is niet alleen bijzonder maar ook erg frustrerend. We doen in dit onderwijssysteem niet alleen deze creatieve denkers te kort maar ook ons zelf. Uiteindelijk hebben we deze talenten heel hard nodig.
Ik zie in de praktijk vaak jongeren beschreven zoals de jongste broer.Het huidige onderwijssysteem legt de nadruk op het resultaat. Het curriculum en de manier van toetsen past niet bij de creatieve denkers. Gevolg: een tegenvallend resultaat. Deze resultaten zorgen ervoor dat het zelfvertrouwen afneemt en daardoor ook de motivatie. Niet zelden moeten deze jongeren afstromen. Op een niveau lager worden de problemen alleen maar erger. Voor je het weet wordt een kind een drop-out.
“Hij wil niet leren.” wordt er dan gezegd. Onzin. Alle kinderen willen leren…maar niet alles. Dat willen wij toch ook niet? Ik heb zelf nog nooit zóveel geleerd als toen ik van de middelbare school af was. Toen had ik zelf het stuur in handen en kon ik leren waar mijn interesse lag en ik kon het aanpakken op mijn manier. Hierdoor leerde en leer ik veel efficiënter en effectiever.
Vaak vanuit een goede bedoeling proberen we leerlingen te sturen en te controleren. Dit werkt vooral bij hoogbegaafde kinderen averechts. Mijn ervaring is dat je leerlingen moet zien als een volwaardige gesprekspartner in plaats van een willoos object. Of anders gezegd; een ‘meewerkend voorwerp’ in plaats van een ‘lijdend voorwerp’. Bespreek met hen het doel en laat hen zelf meedenken in hoe dit doel te bereiken. Je zult zien dat ze dan veel meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid tonen. Ze leren niet omdat ik het wil maar omdat ze het zelf willen. Bovendien voelen ze dan dat hun mening er toe doet. Je geeft hen ruimte en het vertrouwen om hun eigen route te bewandelen. En is dit niet helemaal de juiste route, geen man overboord. Dat zijn nu juist de leermomenten.
Gelukkig zijn er inmiddels ook scholen die het op deze manier aanpakken. Ze hebben een gepersonaliseerde leerroute. Dat betekent dat elke leerling een individuele leerroute volgt. Leerkrachten staan niet voor een klas maar ze hebben een coachende rol. De leerling krijgt autonomie en leert op de manier die bij hem past.
Via deze benadering gaan kinderen ervaren hoe leuk leren is en zorg je dat elk kind een kans krijgt. En dan bereiken de twee broers zoals eerder beschreven, ieder hun doel op de manier die bij hen past.