Leren is niet altijd leuk en kan soms leiden tot de nodige frustraties. Sommige kinderen zijn meester in het mijden van deze stresssituaties. Ik schreef er al over in mijn vorige blog. Bij andere kinderen lopen de emoties hoog op. Deze reactie op stress is niet alleen lastig voor het kind maar ook voor de ouders en de leerkracht.
Wat ik dan vaak zie is dat ouders of de leerkracht uitdaging voor het kind gaan mijden omdat ze bang zijn voor een heftige emotionele uitbarsting. Heel begrijpelijk maar daarmee houd je wel het probleem in stand.
Uit de praktijk: Tobias
Tobias is een gevoelige, zeer pientere jongen van 8. Hij heeft bovendien een enorm sterke eigen wil. Net als Saar heeft hij weinig ervaring met leerstof in de zone van de naaste ontwikkeling. Hierdoor heeft hij niet geleerd hoe je moet omgaan met het leveren van inspanning en de stress die hier soms mee gepaard gaat.
Een lage frustratietolerantie
Tobias is nu didactisch doorgetoetst en krijgt sinds kort passende leerstof aangeboden. Enerzijds vindt hij dit positief uitdagend maar anderzijds frustreert hem dit enorm. Hij is gewend om direct het antwoord te geven maar deze uitdaging vraagt om leerstrategieën die hij nooit hoefde in te zetten. Als het na één keer proberen niet lukt, gooit hij het boek woedend aan de kant en roept wanhopig:”ik kan dit niet. Dit is stom. Ik ga het nooit meer doen.”
Van slachtoffer naar aanklager
Zijn moeder schrikt van zijn heftige emoties en schiet direct te hulp. Tot haar verbazing neemt de woede nog grotere proporties aan. Als deze situatie zich herhaalt is ze de wanhoop nabij en neemt ze contact met me op.
“Henriëtte als het zo moet dan stoppen we met de uitdaging. Ik weet niet meer wat ik moet doen om hem rustig te krijgen.” Ik snap haar frustratie maar ik geef aan dat we niet gaan stoppen met de uitdaging. Hij zal moeten leren om te gaan met deze frustratie.
Erkenning van het gevoel
Ik maak een afspraak met Tobias en zijn moeder. Tobias komt wat schuchter binnen maar als ik hem vertel dat ik best begrijp dat hij gefrustreerd is, ontspant hij. Hij geeft aan dat hij het zelf ook niet leuk vindt dat hij zo boos wordt en hij vertelt dat hij na afloop altijd spijt heeft van zijn gedrag. “Ik weet alleen niet hoe ik dat boze gevoel moet stoppen,” zegt hij machteloos.
Stap voor stap naar succes
Tobias laat me de opdrachten zien en we besluiten aan de slag te gaan met de taak die hem zo frustreerde. We pakken het als volgt aan:
- Van te voren bespreken we eerst wat hij nodig heeft als hij voelt dat ‘zijn emotiethermometer’ weer oploopt. “Je moet dan even niet met me praten. Dan wordt mijn hoofd nog voller,” zegt hij zeer beslist. Ik begrijp wat hij bedoelt want praten zorgt voor nog meer prikkels. Ik neem zijn behoefte ter harte en stel voor dat als hij merkt dat de thermometer oploopt naar oranje we even een time-out nemen en een spelletje gaan doen. Dat vindt hij een goed plan.
- Tobias leest de opdracht. Hij laat een pauze vallen en hij kijkt me onderzoekend aan. Daarop kijk ik hem vragend aan. Als hij zucht, zucht ik even met hem mee. Ik blijf kalm. Op die manier spiegel ik zijn gedrag en zijn denkproces breng ik hiermee op gang.
- Om orde aan te brengen in de stappen, stel ik hem denkstimulerende vragen zoals: wat denk je wat ze van je willen weten? Waar moet je beginnen. Hierdoor neemt Tobias een actieve werkhouding aan en neemt rustig de tijd om de vraag goed te overzien.
- Als ik zie dat Tobias complexer denkt dan nodig is, probeer ik hem kaders te geven zoals ‘bij deze opdracht hoef je niet naar de details te kijken.’ Door hem duidelijke kaders te bieden voor wat er wel en niet van hem verwacht wordt, zie ik dat hij ontspant en de opdracht tot een goed resultaat weet af te ronden.
Een succeservaring
Nu zie ik een brede grijns op zijn gezicht. Hij laat me weten dat hij van deze succeservaring geniet en wil nu ook wel naar de volgende opdracht. Deze pakken we op dezelfde manier aan. Ondanks de stappen die we zetten zie ik de frustratie weer toenemen. Ik probeer een uitbarsting te voorkomen en vraag hem waar hij zit op de thermometer. Hoewel hij nog niet hoog in het oranje zit vraag ik hem wat hem verstandig lijkt: even pauze of doorgaan. “Ja ik denk dat het beter is om even iets anders te doen. Ik moest eigenlijk toch al naar het toilet. Dan ga ik nu maar even en dan kijk ik zo wel even of het het weer gaat.” Ik complimenteer hem voor zijn pro-actieve gedrag.
Na vijf minuten komt hij huppelend terug. “Ik wil het toch nog even proberen.”
De kleine pauze heeft hem goed gedaan: hij verwoordt zijn denkproces en reageert vervolgens: “Ja, ik zie het,” en schrijft vol vertrouwen het antwoord op.
Wat heeft Tobias nodig?
Voor Tobias is het dus van groot belang dat degene die hem begeleidt:
- kalm blijft; het proces vraagt veel liefde en geduld,
- uit de dramadriehoek blijft (dus niet te hulp schieten, blijf uit de dramadriehoek),
- kaders biedt: wat is de bedoeling,
- denkstimulerende vragen stelt met pauzes ertussen: wat moet je eerst doen? wat heb je nodig om de vraag op te lossen? wat willen ze precies van je weten? wat is de volgende stap. Hiermee creëer je orde en rust in het denkproces.
- goed observeert: zie je de wangen roder worden of het lijf onrustiger, dan is het van belang op tijd in te grijpen door het kind bewust te maken van wat je waarneemt. Op die manier geef je het kind zelf een keuze: even ontspannen of toch doorgaan.
Leestip:
Het boek waarvan je wilde dat je ouders het hadden gelezen – Philippa Perry
Kinderen zijn geen puppy’s , de kracht van zelfsturing in opvoeding – Jürgen Peeters
Uit het oogpunt van privacy, zijn de namen in dit blog gefingeerd.
Zo heerlijk dit soort praktische hulp. Ik was wat sceptisch mbt de emotie thermometer (Kan zo iets simpels het verschil maken…?). Maar het werkt en wat zijn we blij met je begeleiding Henriëtte.
Dag Faye,
Ja het is misschien een cliché maar het zijn de kleine dingen die het ‘m doen. Heel fijn om te horen Faye!!