Hoogbegaafd en ADD – of gewoon wat dromerig?

Leestips:

Snel afgeleid zijn, dromerig, chaotisch en moeite hebben met plannen zijn voor veel mensen ingrediënten om te denken dat er wat aan de hand is. “Zou hij geen ADD (Attention Deficit Disorder) hebben?” is dan al gauw de vraag die er gesteld wordt. Dat zou natuurlijk best kunnen. Maar is het niet zo dat veel kinderen gedurende de puberteit, hoogbegaafd of niet, door een wat ‘wazige’ fase gaan? Ronald, de vader van Jesse, herinnert zich ook nog goed dat zijn moeders’ geduld vaak op de proef werd gesteld. Nu is hij zelf vader en snapt hij zijn moeders’ irritatie heel goed:

“Tjonge, ik krijg er wat van! Ik moet hem wel 10 keer vragen voordat hij uiteindelijk doet wat ik hem vraag. Hij zit altijd met zijn gedachten ergens anders. Ik moet hem continu achter de vodden aanzitten. Het kost me bakken energie.”
Het is duidelijk dat het geduld van de vader van Jesse op is.
Het ongeduld is begrijpelijk maar het helpt Jesse niet verder. Hier lees je hoe Jesse meer grip op zijn taken kreeg en succeservaring opdeed met de inzichten die zijn ouders kregen:

Uit de praktijk: Jesse

Jesse zit net op de middelbare school. Zijn ouders hebben mijn hulp ingeroepen omdat Jesse veel problemen heeft met de planning en organisatie van zijn huiswerk. Hij is volgens zijn ouders gauw afgeleid.

Jesse is een talentvolle jongen maar hij is niet gewend zich in te spannen. Op de basisschool ging immers alles vanzelf. Bovendien is er nauwelijks een beroep gedaan op zijn werkgeheugen. Hij haalde hoge cijfers puur en alleen op begrip. Maar nu wordt hij aangesproken op zijn niveau en denkt hij dat hij het met dezelfde inzet en strategie wel redt. Maar uit de cijfers blijkt het tegendeel.

Paniek en vluchtgedrag

Jesse raakte in eerste instantie in paniek door het tegenvallende resultaat. Hij werd er ziek van en smeekte zijn ouders om hem ziek te melden. Gelukkig zagen zijn ouders al snel dat dit een reactie was op de stress.

Snel afgeleid?

Zijn vader besloot hem te helpen bij het huiswerk maar al snel merkte hij dat niet Jesse maar hij vooral druk was met het huiswerk. Het zweet zat op de verkeerde rug.

Als ik Jesse vraag of hij dit herkent, antwoordt hij bevestigend:”Ja weet je, ik heb gewoon moeite om me te concentreren. Ik raak erg snel afgeleid.”

Ik weet dat Jesse graag schaakt dus ik vraag hem of hij ook snel afgeleid is bij het schaken. “Hé, daar zeg je wat. Bij schaken kan ik me heel erg goed concentreren. Hoe kan dat nou?” Ik zwijg en kijk hem vragend aan. “Oh, wacht, zou het komen omdat ik zo ontzettend van schaken houd? Mijn moeder zegt ook altijd dat ik alles vergeet, behalve wanneer ik naar de schaakclub moet.”

Directieve aansturing

Jesse heeft veel verbeeldingskracht. Op het moment dat het onderwerp hem niet interesseert, dwaalt hij af met zijn gedachten. Om Jesse goed te bereiken is het daarom belangrijk dat je hem vriendelijk, doch directief aanstuurt. Dus bijvoorbeeld: “Jesse, pak je tas. Hang je jas op. Breng je bord naar de keuken.”

De vader van Jesse voelde zich in het begin wat ongemakkelijk bij bij deze directieve aansturing. Hij voelde zich een commandant en als er eentje een hekel aan heeft om gecommandeerd te worden is hij het wel. Ik heb hem toen geleerd dat de toon waarop je dit zegt cruciaal is: vriendelijk doch duidelijk.  Gelukkig ziet hij nu dat het effect heeft.

Prutteltijd

Bij open vragen helpt het om Jesse prutteltijd te geven. Ter illustratie: stel je wilt weten wat hij ‘s middags voor de lunch wil eten dan kun je zeggen: “Jesse ik wil graag weten wat je vanmiddag wilt eten. Denk hier over na. Ik wil over 10 minuten het antwoord.” Op die manier oefen je geen druk uit en hoef je je niet te irriteren aan het feit dat je op een antwoord moet wachten.

Goed plannen en organiseren

Jesse wil zijn schoolresultaten graag verbeteren. We spreken af dat hij op vrijdag samen met zijn vader een weekplanning maakt. Vervolgens maakt hij  per dag een dagplanner. Op de dagplanner schrijft hij per taak op hoe lang hij over de taak denkt te doen. Voordat hij begint kijkt hij of hij alle spullen paraat heeft om het huiswerk te maken. Om de focus te behouden zorgt hij dat hij alle afleiding van zijn kamer weg haalt.

Laat je hersenen niet zitten

Ik adviseer Jesse vervolgens dat hij na elke afgeronde taak even moet bewegen. Want zoals prof. dr. Erik Scherder aangeeft: activeer je brein, en blijf niet te lang achter elkaar zitten. Hierdoor verslapt de aandacht.

Hoe is het nu met Jesse?

Jesse moest in het begin wel even wennen aan het feit dat hij wat harder moest werken. Door structuur aan te brengen in de aanpak, kreeg hij rust in zijn hoofd en een betere focus. Na een aantal weken had hij een mooie routine opgebouwd. De cijfers gingen omhoog en deze succeservaringen zorgden voor meer zelfvertrouwen.

De vader van Jesse: “De communicatietips helpen fantastisch. Ik merk dat hij de directieve aansturing in deze fase van het leven echt nodig heeft. En je zei het al: ‘routine opbouwen is de sleutel tot succes’. Ach ja, kijk naar mij. Met mij is het ook goed gekomen. Mijn moeder staat af en toe paf van wat ik allemaal gedaan krijg. Ja, geduld is een schone zaak.”

De namen in dit blog zijn uit het oogpunt van privacy gefingeerd.

Vond je dit nuttig? Dan kun je het delen!
Geplaatst in Blog, Gedrag en emoties, Gedrag en opvoeding, Leren leren, Uit de praktijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *