Als je hooggevoelig bent kan het helpen om inzicht te krijgen in de werking van je zintuigen. Binnen een gezin kan dit namelijk van persoon tot persoon verschillen. Misschien ben jij iemand die het heerlijk vindt om te dansen op keiharde muziek in je eigen woning terwijl je misschien geïrriteerd raakt van de drukte en de verschillende geuren op een kermis. Om bij ouders en kinderen de prikkelverwerking inzichtelijk te maken, maak ik altijd dankbaar gebruik van het handige overzicht uit het boek ‘Wiebelen en friemelen,’ van Monique Thoonsen en Carmen Lamp.
Waarom inzicht in prikkelverwerking?
Als je inzicht krijgt in de prikkelverwerking ga je anders kijken naar het gedrag van je kind of leerling. Je leert gedrag veel beter duiden. Op het moment dat je helder hebt waar het gedrag vandaan komt, kun je interventies toepassen die niet alleen het kind maar ook jou, je gezin of als je leerkracht bent, de hele klas ten goede komen. Bovendien leer je ook enorm veel over jezelf in relatie tot je kind. Stel, jij bent iemand die graag alles mee wilt maken wat het leven te bieden heeft (prikkelzoeker) en je kind houdt van rust, dan kun je je wellicht voorstellen dat kan dit botsten. En andersom kan uiteraard ook. In het blog over Rosalie, Sanne en Lars beschrijf ik aan de hand van praktijkvoorbeelden hoe nuttig inzicht in prikkelverwerking kan zijn.
Onderprikkeld
Merkt jouw kind te weinig prikkels op, dan laat het ‘prikkelfilter’ in de hersenen te weinig en te zwakke prikkels door. Je merkt dat bijvoorbeeld aan het volgende:
- het hele gezin is al bezig om de jas aan te doen en klaar voor vertrek terwijl je onderprikkelde kind nog gewoon doorgaat met waar ie mee bezig is. Ik hoor veel ouders zeggen: “dan zit ie weer in z’n bubbel.”
- je kind heb je al wel vier keer geroepen en het reageert niet. Je kunt denken dat ie dan Oost-Indisch doof is of dit doet uit eigen belang maar hier kan dus ook sprake zijn van onderprikkeling.
Als je onderprikkeld bent dan vindt je kind het bij sommige prikkels fijn dat deze sterk zijn en wat langer duren. Ik moet dan gelijk denken aan die kleuter van 4 die in de ochtend vroeg om olijven (hoge smaakdrempel). Of ouders die verzuchtten dat hun kind continu aan het dansen en het springen is of zoekt naar andere activiteiten om te bewegen of niet uit de achtbaan te krijgen is (hoge drempel evenwichtsorgaan).
Overprikkeld
Merkt je kind teveel prikkels op, dan laat het prikkelfilter teveel en te sterke prikkels door. Wat je dan bijvoorbeeld ziet is:
- je kind klaagt al als er ook maar een draadje in zijn shirtje in zijn nek kriebelt, of
- ver bij jou vandaan gaat zitten als je een broodje salami of ei eet,
- dat je kind zich snel stoort aan ‘lawaai’ terwijl jij denkt ‘waar heeft ie het over?!!’
Die prikkels kunnen dus super irritant zijn. Aan de andere kant kunnen die sterke zintuigen van je kind ook een voordeel opleveren: ze voelen en zien vaak veel en dat kan in bepaalde gevallen ook handig zijn.
5 types
Je bent dus onder- of overprikkeld als je prikkelfilter bijvoorbeeld niet helemaal soepel zijn werkt doet. De auteurs van het boek ‘Wiebelen en friemelen’ verdelen ze in 5 types (zie afbeelding onderaan). Die verschillende types komen voort uit het feit hoe je reageert op die prikkels:
- doe je er iets aan,
- of overkomt het je.
Door de verschillende reacties – er wel of er niets aan doen – gedraagt iemand die onderprikkeld is en er wel iets aan doet, zich heel anders dan iemand die er niets aan doet. Datzelfde geldt voor iemand die overprikkeld is. Dan komen we dus uit op 4 types (aap, beer, kat en haas). Het vijfde type is iemand waarbij het prikkelfilter wel goed werkt. Je reageert neutraal.
Actieve en passieve strategie
Als je wel iets doet aan over- of onderprikkeling, noem je dat een actieve strategie. Het type waarbij het overkomt noemen we passief. En we hebben natuurlijk het neutrale type.
Waar herken jij jezelf in?
In mijn praktijk zie ik vooral ‘katjes’ en ‘haasjes’ in combinatie met ‘de aap’. Hoogbegaafde kinderen hebben prikkels nodig om het snel werkende brein te activeren maar tegelijkertijd kunnen deze kinderen heel prikkelgevoelig zijn. En als ik dan dit mooie overzicht laat zien weten kinderen vaak feilloos te benoemen in wie ze zichzelf, maar ook zeker hun ouders herkennen.
In welke type herken jij jezelf? Let wel: het hoeft niet per se één type te zijn. Dit kan per situatie verschillen.
Meer handige leestips en hulpkaarten:
- Wiebelen en friemelen in de klas,
- Wiebelen en friemelen thuis
- en sinds kort is er ook een derde ‘telg’ in de ‘Wiebelen en friemelen’- familie: Het werkboek wiebelen en friemelen. Binnenkort meer daar over.
- Wiebelen en friemelen hulpkaarten.
- Wiebelen en friemelen themakaarten.