Wat Sven Kramer en hoogbegaafde kinderen gemeen hebben

Wat moet je weten als je het vermoeden hebt dat je kind hoogbegaafd is? Lees het hier

Het schaatsseizoen is weer begonnen. Ook nu kunnen we weer veel aanstormende schaatstalenten volgen in hun carrière. Allemaal werken ze hard om hun persoonlijk record te verbeteren of om een ereplek op het podium te behalen.

Voormalig schaatser, Sven Kramer, heeft in het verleden al vaak op het podium mogen staan: hij is drievoudig olympisch kampioen op de 5000 meter. Iets waar vele beginnende schaatsers alleen nog maar van kunnen dromen.
Het succes van Sven Kramer is te danken aan een combinatie van talent, hard werken, om kunnen gaan met tegenslagen, coaching op vaardigheden en vertrouwen in zijn mogelijkheden.

Maar stel nou dat de talentvolle Sven niet de zoon was geweest van Yep kramer en niet in Heerenveen was opgegroeid maar bijvoorbeeld in Lonneker? Stel dat hij alleen maar op een vijver had mogen schaatsen? Dan was zijn motivatie snel gedaald en hadden we waarschijnlijk nooit geweten wie Sven Kramer is.

Talent wil groeien

Stel, je bent vier jaar en je hebt net als Sven Kramer een talent in aanleg. Niet zozeer een sporttalent maar een cognitief talent. Je hebt veel zin om naar school te gaan. Je verwachtingen zijn hoog gespannen want nu gaat het gebeuren: je gaat leren lezen, aan de slag met cijfers, enz. Maar zodra je op school komt heb je de eerste teleurstelling al te pakken want al je verwachtingen blijken niet te kloppen. Dapper als je bent vraag je aan juf wanneer je letters gaat leren. Maar als de juf je lachend aankijkt en zegt dat dat nog wel een tijd gaat duren, zinkt de moed je in de schoenen. Kortom, je voelt dat je voorlopig nog ‘op de vijver’ moet blijven.

Miskend talent frustreert

Er zijn maar twee tot zes weken nodig om ervoor te zorgen dat hoogbegaafde kinderen gaan onderpresteren. Het ene kind trekt zich terug en het andere kind wordt opstandig (thuis of op school). De meeste kinderen halen in groep één nog wel een hoge Citoscore. Maar als het opvallende gedrag de scores overschaduwt, wordt de conclusie al snel getrokken: er moeten interventies worden ingezet op het gedrag.

Er wordt niet ingezet op wat het kind echt nodig heeft met als gevolg dat het kind wordt ondervraagd en de frustraties toenemen. En geleidelijk aan zie je ook de resultaten dalen. De motivatie van het kind is dan inmiddels tot het nulpunt gedaald. Vergelijk het met een Sven Kramer die met zijn aanleg moet schaatsen op een vijver.

Wanneer mag een kind naar de plusklas?

‘Geef zo’n kind de ruimte en het vertrouwen’ zou je zeggen. Deelname aan een plusklas kan een interessante optie zijn. Het kind krijgt een aanbod op talent en interesse, komt in contact met peers en raakt weer gemotiveerd. De oplossing lijkt makkelijk maar in de praktijk blijkt vaak dat je op de meeste scholen pas wordt toegelaten tot de plusklas als:

  1. je 1+scores haalt op de Cito, en/of
  2. er via een intelligentie-onderzoek is aangetoond dat het kind een IQ van 130 of hoger heeft.

Twee hindernissen die niet makkelijk te nemen zijn: een kind dat al lang ondervraagd is en daardoor erg gefrustreerd, heeft meestal geen ruimte meer over in zijn brein om goede resultaten te halen. Bovendien gaan veel hoogbegaafde kinderen ingewikkelder dan nodig is om met Citovragen en voelen ze haarfijn aan of een leerkracht echt vertrouwen in hun kunnen heeft. En een intelligentie-onderzoek is gezien de kosten niet voor alle ouders weggelegd.

Denken in mogelijkheden

Waarom maken we de drempel zo hoog? Waarom langer ‘op de vijver blijven’ als het kind meer tot zijn recht komt  op de baan van een ijsstadion? En waarom hoor ik nog te vaak dat men het ‘risico’ niet durft te nemen? Wat is dan het risico? Er vallen echt geen doden of gewonden. Ik weet één ding zeker: Het is een groter risico als je blijft denken in ONmogelijkheden. Het risico is dan dat je het kind zijn geluk en mogelijkheden om zijn talent te ontwikkelen ontneemt.

Het is hoog tijd om eens een ander antwoord te bedenken op de vraag wanneer kinderen naar de plusklas mogen.

Gelukkig kom ik met steeds meer scholen in gesprek en kijken ze daardoor anders naar het gedrag van het kind. Ze zijn bereid de plusklascriteria even los te laten zodat voor veel kinderen ‘het Thialf’ dichterbij komt.

 

Vond je dit nuttig? Dan kun je het delen!
Geplaatst in Blog, Faalangst en onderpresteren, Gedrag en emoties, Gedrag en opvoeding, Mindset, Uit de praktijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *