Executieve functies

Eerste Hulp Bij Hoogbegaafdheid en Leren Leren? Klik hier

Wat zijn nou executieve functies? Je zou alleen al struikelen over de woorden op zich…

Stel je hebt een slim kind. We weten inmiddels dat slimheid alleen niet voldoende is om je doel te bereiken. Je moet ‘die slimheid’ om kunnen zetten in passende prestaties. Dit vraagt vaardigheden, o.a. executieve vaardigheden. Executieve functies maken het mogelijk om rationele beslissingen te nemen, impulsen onder controle te houden en te focussen op wat belangrijk is. Verminderde executieve functies leiden tot problemen met doelgericht gedrag. Dit kan ook voorkomen bij een hoogbegaafd kind. Een hoogbegaafd kind heeft namelijk vaak ‘last’ van een hoge sensitiviteit. Gevolgen van een hoge sensitiviteit kunnen zijn: concentratieproblemen, wegdromen, onrustige gevoelens, impulsief gedrag, dingen vergeten, slecht timemanagement enz.

Executieve functies op een rij

We zetten de executieve functies even voor je op een rij. We onderscheiden de volgende vaardigheden:

  • respons- inhibitie
  • werkgeheugen
  • emotieregulatie
  • volgehouden aandacht
  • taakinitiatie
  • planning/ prioritering
  • organisatie
  • timemanagement
  • doelgericht gedrag
  • flexibiliteit
  • metacognitie

Wat houdt het in en in welke volgorde ontwikkelen de vaardigheden?

Het volgende overzicht laat zien wat bovenstaande termen/ vaardigheden betekenen en in welke volgorde de verschillende vaardigheden zich ontwikkelen:

Respons- inhibitie

Het vermogen om na te denken voor je iets doet – als je kind er in slaagt de neiging te weerstaan om meteen iets te zeggen of te doen, heeft het de tijd om een oordeel te vormen over een situatie en de invloed daarvan op zijn of haar gedrag.
Voorbeelden:
Een jong kind kan al een korte tijd wachten zonder de orde te verstoren. Een adolescent kan een ingreep van een scheidsrechter zonder morren accepteren.

Werkgeheugen

De vaardigheid om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van complexe taken. Daarbij gaat het er om eerder geleerde vaardigheden of ervaringen toe te passen in een actuele of toekomstige situatie.
Voorbeelden:
Een jong kind kan aanwijzingen van één of twee stappen onthouden en opvolgen. Een kind uit de bovenbouw onthoudt wat verschillende leerkrachten van hem of haar verwachten.

Emotieregulatie

Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
Voorbeelden:
Een jong kind dat deze vaardigheid beheerst, kan zich binnen de kortste keren van een teleurstelling herstellen. Een tiener weet hoe hij zijn zenuwen voor een wedstrijd of een toets moet beheersen om vervolgens goed te presteren.

Volgehouden aandacht

De vaardigheid om aandacht te blijven schenken aan een situatie of taak, ondanks afleiding, vermoeidheid of verveling.
Voorbeelden:
Een voorbeeld voor een jong kind is een karweitje van vijf minuten voltooien, onder enig toezicht. Een tiener kan met korte pauzes één tot twee uur vol aandacht aan zijn huiswerkopdrachten werken.

Taakinitiatie

Het vermogen om zonder te dralen aan een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte wijze.
Voorbeelden:
Een jong kind kan meteen nadat het aanwijzingen heeft gekregen met een karweitje of een opdracht beginnen. Een tiener wacht niet tot het laatste moment om met een opdracht te beginnen.

Planning en prioritering

De vaardigheid om een plan te maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Het gaat er dan ook om of een kind in staat is om beslissingen te nemen over wat belangrijk is en wat niet of minder belangrijk is.
Voorbeelden:
Een jong kind kan onder enige begeleiding bedenken hoe het een conflict tussen leeftijdsgenootjes kan oplossen. Een tiener kan een plan opstellen om een vakantiebaan te krijgen.

Organisatie

Het vermogen om systemen te ontwikkelen om overzicht te houden en hoe je materiaal en informatie kunt verzamelen om op de hoogte te blijven.
Voorbeelden:
Een jong kind kan na aansporing het speelgoed op de juiste plaats terug leggen. Een tiener kan benodigdheden voor een sport ordenen en lokaliseren.

Time-management

De vaardigheid om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je tijd kunt verdelen en hoe je een deadline moet halen.
Voorbeelden:
Een jong kind kan een korte taak in de door een volwassene gestelde tijdslimiet, voltooien.
Een tiener kan een schema opstellen om een bepaalde deadline te halen.

Doelgericht gedrag

Het vermogen om een doel te formuleren, deze te realiseren zonder afgeleid of afgeschrikt te worden.
Voorbeelden:
Een kind uit groep 5 kan tot de pauze doorwerken aan een taak.
Een tiener kan gedurende lange tijd geld verdienen en sparen om iets belangrijks te kopen.

Flexibiliteit

Het vermogen om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen.
Voorbeelden:
Een jong kind kan zich zonder al teveel problemen aanpassen aan een verandering in plannen.
Een tiener accepteert een alternatief als bijvoorbeeld de eerste keuze niet mogelijk is.

Metacognitie

Zelfmonitoring en zelfevaluatie.
Voorbeelden:
Een jong kind kan zijn gedrag veranderen op feedback van een volwassene.
Een tiener kan zijn prestaties evalueren en verbeteren.

Meer weten en lezen

Mocht je na het lezen van deze pagina willen weten hoe het staat met de executieve functies van je kind  of heb je nog specifiek vragen, neem dan contact op.

Wil je er meer over lezen, dan vind je hier: